TCG bestaat uit verschillende behandelmethoden. Dit zijn acupunctuur eventueel in combinatie met moxatherapie, Chinese kruiden, Tuina massage, Guasha-therapie en Cupping. Allemaal hebben ze, net zoals andere “alternatieve” geneeswijzen, als uitgangspunt om de zieke te genezen. Dat wil zeggen, de persoon als geheel en niet alleen de op dat moment “waarneembare” klachten. Dit is een fundamenteel verschil in vergelijking met de traditionele Westerse geneeskunde.
TCG is al ver voor onze jaartelling ontstaan en heeft dan ook al een erg lange geschiedenis. In vroegere tijden was er al sprake van medische gebruiken op primitieve wijze. De strijd tegen ziektes begon toen de Chinese voorvaderen probeerden te overleven in de barre omgeving. Zij ontdekten bij toeval, tijdens het zoeken naar voedsel, dat sommige planten eetbaar waren en andere op een zekere manier verlichting brachten bij bepaalde ziektes. Op deze wijze ontstond oorspronkelijk ervaring met medische substanties.
In het Stenen en Bronzen tijdperk ontdekten mensen al dat bepaalde stenen of bronzen instrumenten gebruikt konden worden in de behandeling van ziektes. De “Bian-Stenen”, een type steen met een scherpe vorm die gezien kunnen worden als de voorlopers van de acupunctuurnaalden, zijn hier een voorbeeld van.
Toen men het vuur ging gebruiken ontdekte men dat je met vuur niet alleen het eten kon koken en je kon beschermen tegen kou, maar dat vuur ook een gunstige werking had bij de behandeling van een aantal ziektes. Hier ligt de oorsprong van de moxatherapie. Uit die tijd dateert ook de toepassing van kruiden voor uitwendig gebruik. Bij letsel en verwondingen legde men bladeren of delen van planten op de wond.
De laatste tientallen jaren is deze duizenden jaren oude TCG uitgebreid bestudeerd. Volgens experts binnen en buiten China is TCG effectief en veilig gebleken. TCG zelf heeft geen bijwerkingen en het kan zelfs de bijwerkingen van chemische medicijnen uit de moderne geneeskunde verminderen.